Palliatieve zorg is een essentieel aspect van de gezondheidszorg. Het bevordert de kwaliteit van leven van terminaal zieke patiënten en het helpt hen om waardig te sterven. Palliatieve zorg kan in ziekenhuizen, hospices maar ook in de thuissituatie verleend worden. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) kan hierin een belangrijke rol spelen. De Wmo 2015 vormt de basis voor de gemeentelijke ondersteuning van mensen met een zorgbehoefte. Wat kan helpen deze zorgvorm beter afgestemd te krijgen op de verschillende wetten?
Palliatieve zorg; wat is het ook alweer?
Wat is ook alweer palliatieve zorg? Palliatieve zorg is zorgverlening gericht op het verbeteren van de levenskwaliteit van mensen met een levensbedreigende ziekte die gaan overlijden. Het heeft tot doel de kwaliteit van leven te verbeteren waarbij het niet alleen gaat om medische (be)handelingen maar ook om het begrijpen en onderkennen van de emotionele, psychologische, sociale en spirituele behoeften van mensen. Het is gericht op een zo comfortabel en waardige overgang voor de mens in kwestie[1]. Palliatieve zorg is er niet alleen voor ongeneeslijke zieke mensen; ook kwetsbare ouderen behoren tot deze groep[2].
Palliatieve zorg en de Wmo?
Jazeker! Palliatieve zorg raakt ook de Wmo als blijkt dat mensen die palliatieve zorg nodig hebben ook behoefte hebben aan praktische ondersteuning in hun dagelijks leven. Hierbij kan niet alleen gedacht worden aan hulp bij persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken maar ook aan psychosociale ondersteuning, mantelzorgondersteuning en woningaanpassingen. Dit lijkt logisch maar er zijn aandachtspunten. Gemeenten hebben een grote mate van beleidsvrijheid als het gaat om palliatieve zorg. Dit kan positief zijn maar ook negatief uitpakken met name als er sprake is van weinig affiniteit met en kennis over palliatieve zorg. Een ander aandachtspunt is de afbakening van thuiszorg waarbij het aanwezig zijn van een geneeskundige context bepaalt of de zorg valt onder de Zvw dan wel de Wmo[3]. Een gevolg hiervan kan zijn dat een zorgbehoevende niet tijdig wordt doorverwezen naar het juiste loket en hierdoor niet de juiste zorg krijgt. Zeker in deze levensfase moet voorkomen worden dat partijen naar elkaar wijzen.
Wat kan helpen om palliatieve zorg beter afgestemd te krijgen?
- Bewustwording via scholing. In de scholing van zorg – en Wmo-professionals dient er blijvend aandacht te zijn vanuit welke context thuiszorg gegeven wordt en ook dat niet alle zorg Zvw-gerelateerd hoeft te zijn. Het perspectief van zorgmedewerkers moet worden uitgebreid met Wmo-gerelateerde ondersteuningsmogelijkheden.
- Het belang van een goed multidisciplinair team. Samenwerking tussen het multidisciplinaire palliatieve zorgteam en de Wmo kan bijdragen aan een optimale coördinatie van zorg en wordt aangepast aan de behoeften van de patiënt in de palliatieve fase met als resultaat een betere kwaliteit van leven voor de patiënt en het behoud van waardigheid en autonomie in deze fase van het leven.
- Betere samenwerking tussen gemeenten en zorgprofessionals door samenwerkingsaf-spraken (delen van informatie, coördineren van zorg en het bieden van ondersteuning aan patiënten en hun families)[4], regionale richtlijnen specifiek voor huisbezoek in de palliatieve fase[5] en integrale zorg (gezamenlijk opstellen van zorgplannen, het bieden van zorgcoördinatie zodat patiënten toegang hebben tot de juiste zorg en ondersteuning)[6].
Samenvattend
Samenwerking tussen Zvw met het gemeentelijk domein vindt (gelukkig) steeds meer plaats binnen de palliatieve zorg. Maar, het kan beter. Niet overal is palliatieve zorg een onderwerp dat op de gemeentelijke agenda staat als iets waarbij zij ondersteuning kan en gaat bieden. Wat zou het mooi zijn als multidisciplinaire teams, netwerken palliatieve zorg, Wmo-consulenten en Wmo-beleidsadviseurs de palliatieve zorg samen (nog) beter vorm kunnen geven. Elkaar hierin vinden en niet (ver)wijzen naar de ander. Immers, in de laatste fase van iemands leven krijg je niet de kans om het overnieuw te doen.