Gemeente door de rechter in het gelijk gesteld met het tariefmodel van TransitiePartners

Goede zorg mag wat kosten, maar ook niet meer dan nodig. Tarieven voor jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning moeten reëel zijn. Maar wat is een reëel tarief? En hoe komt een gemeente tot reële tarieven? Rechters leggen de lat hoog voor gemeenten. Het tariefmodel en de aanpak van TransitiePartners speelde onlangs een belangrijke rol in een rechtszaak. De gemeente werd in deze zaak in het gelijk gesteld. Dat gebeurt niet vaak. Wat kunnen we leren uit deze en andere zaken?

Gemeenten willen goede zorg voor hun inwoners. Kwalitatief goede zorg vereist de inzet van professionals met de juiste opleiding en ervaring et cetera. Daar hangt een prijskaartje aan. De financiële mogelijkheden van gemeenten zijn echter niet onbeperkt. Gemeenten willen dus niet meer betalen dan nodig is om kwalitatief goede zorg en voldoende continuïteit in het zorglandschap te waarborgen.

De belangen van gemeenten én aanbieders komen samen in het tarief. Tarieven moeten reëel zijn. De vraag is wat onder een reëel tarief moet worden verstaan, hoe een gemeente dit bepaalt en wat daarbij van gemeente en zorgaanbieder wordt gevraagd. Het zal niemand verbazen dat over deze vragen veel te doen is en dat er inmiddels de nodige rechtszaken over zijn gevoerd. Ik stip in dit artikel belangrijke aspecten aan uit een aantal rechterlijke uitspraken. Met een goed model en proces om tot tarieven te komen, kan een gemeente voorkomen dat een rechterlijke uitspraak nodig is.

In de eerste plaats de vraag wat we eigenlijk moeten verstaan onder een reëel tarief. Het betekent niet dat het tarief voor elke aanbieder voldoende moet zijn. Het is een tarief dat een redelijk efficiënte zorgaanbieder in staat stelt om de diensten te leveren met de vereiste kwaliteit. Dat betekent bijvoorbeeld de inzet van gekwalificeerd dat personeel volgens de betreffende cao wordt beloond. Wat precies een redelijk efficiënte bedrijfsvoering is, is een onderwerp dat nog verder handen en voeten moet krijgen.

In de tweede plaats de vraag hoe een gemeente de tarieven bepaalt. Gemeenten moeten de tarieven vaststellen op basis van gedegen onderzoek. Het tarief moet tot stand komen in een transparant en zorgvuldig proces naar/met de aanbieders en het tarief moet herleidbaar een herkenbaar zijn. Het is met andere woorden niet voldoende om te volstaan met het mededelen van een tarief en al helemaal niet zonder goede onderbouwing van het tarief. De gemeente moet aantonen hoe het tarief is opgebouwd en moet de aanbieders hierbij betrekken. Zij moeten daarbij ook inzicht geven in hun bevindingen en afwegingen bij het vaststellen van het tarief, zodat kan worden getoetst of voldoende rekening is gehouden met de omstandigheden, waaronder de organisatie-specifieke elementen en regionale omstandigheden. Voorbeelden van regiospecifieke omstandigheden kunnen zijn dat in de ene regio vastgoed duurder is dan in een andere of dat in de ene regio hulpverleners meer moeten reizen dan in een andere. Er moet ook aangetoond worden hoe input van zorgaanbieders is meegenomen.

Kortom, rechters stellen stevige eisen aan gemeenten. De bewijslast ligt bij gemeenten: zij moeten onderbouwen dat zij bij de vaststelling van de tarieven voldoen aan de eisen van de wet. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, verplichten gemeenten hiertoe. De motiveringsplicht lijkt juist bij een open house extra te wegen omdat daarvoor vaste, niet onderhandelbare prijzen gelden.

Valkuilen
In de praktijk en in jurisprudentie zien we dat het bij gemeenten vaak misgaat op een aantal punten:

  • Geen helderheid over wat de gemeente precies vraagt van aanbieders. Als bijvoorbeeld niet duidelijk is welk opleidingsniveau professionals moeten hebben voor product X, is een tarief niet te onderbouwen.

  • Appels met peren vergelijken. Gemeenten willen vaak weten of hun voorgesteld tarief in lijn is met wat andere gemeenten en regio’s bieden. Zij gebruiken dat vaak ook als argument dat het tarief reëel is. Gemeenten kunnen er echter niet mee volstaan om te zeggen dat zij vergeleken hebben met regio’s X, Y en Z zonder te onderbouwen waarom die vergelijkbaar zijn en waarin de overeenkomsten en verschillen zitten. Misschien zijn bijvoorbeeld de kwaliteitseisen anders. Daarnaast is niet altijd vastgesteld dat de tarieven van een andere gemeente wel reëel zijn.

  • Onduidelijke definities, vaak in combinatie met benchmarks. Overhead is bijvoorbeeld een begrip dat op verschillende manieren kan worden gehanteerd. Het is niet voldoende om te verwijzen naar een overheadpercentage in een benchmark als niet duidelijk is wat de definitie is en of die passend is voor de gemeente.

  • Verschuiven van de bewijslast. Gemeenten zeggen vaak tegen aanbieders “toon maar aan dat ons tarief te laag is”. Rechters leggen de bewijslast echter bij de gemeenten, niet bij aanbieders.

Overigens zien we ook aan de kant van aanbieders dat daar het nodige te verbeteren valt. Zo zijn er veel aanbieders die geen goed inzicht hebben in de eigen bedrijfsvoering en de eigen kostprijs. Daarmee wordt het voor hen lastig om aan te tonen of zij een ‘redelijk efficiënte bedrijfsvoering’ hebben. Bovendien ervaren aanbieders een open gesprek over bedrijfsgevoelige informatie vaak als lastig. Dat bemoeilijkt het gesprek met gemeenten.

Tariefmodel van TransitiePartners doorstaat de rechterlijke toets
TransitiePartners heeft een tariefmodel ontwikkelt dat goed aansluit op de juridische eisen. Zowel wat betreft de opbouw van de tarieven als in het proces om tot de tarieven te komen. We beginnen met helder krijgen wat de gemeente wil inkopen (productomschrijvingen) en welke kwaliteitseisen de gemeente stelt en we toetsen deze bij de aanbieders. In een transparant proces komt uiteindelijk het tarief tot stand, waarbij we zorgaanbieders vanaf de start nauw betrekken en we rekening houden met eventuele organisatie- en regiospecifieke factoren. Voor meer informatie over het model verwijs ik naar onze whitepaper.

Meerdere regio’s hebben gebruik gemaakt van ons model, waaronder de gemeente Maastricht voor het beschermd wonen tarief. Recent stonden de gemeente Maastricht en het Leger des Heils over dit tarief tegenover elkaar voor de rechter (ECLI:NL:RBLIM:2022:8150). Het Leger des Heils werd in het ongelijk gesteld. De rechter was van oordeel dat de gemeente transparant en in overeenstemming met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur handelde en dat de gemeente de juiste kostprijselementen heeft gebruikt.

Meer weten over het tariefmodel van TransitiePartners? Download de whitepaper of neem contact op.

Deel dit Bericht:

Meer artikelen.