Uitstel Ravijnjaar creëert schijnrust in de jeugdzorg

De afgelopen jaren hing het als een zwaard van Damocles boven de jeugdzorg: het ravijnjaar. Gemeenten waarschuwden dat ze rond 2026 massaal in de rode cijfers zouden belanden door stijgende zorgkosten, toenemende zorgvraag en structureel te weinig rijksmiddelen. Onlangs kwam het verlossende bericht: er komt extra geld en het ravijnjaar wordt doorgeschoven. Een opluchting? Ja, maar slechts tijdelijk. Want wie beter kijkt, ziet dat de jeugdzorg nog steeds op weg is om door het ijs te zakken.

Gemeenten krijgen lucht, aanbieders halen opgelucht adem, en beleidsmakers kunnen weer even vooruit. Maar het fundamentele probleem is niet opgelost: de kosten stijgen jaar op jaar, de instroom van jeugdigen in zorg neemt toe, en de uitvoering worstelt met personeelstekorten en administratieve lasten die niet bijdragen aan de oplossing. Het ravijn is er nog steeds, alleen ligt het een paar kilometer verderop.

Er wordt gewerkt aan belangrijke vernieuwingen: matched care, waarbij jongeren zorg krijgen die past bij hun situatie in plaats van standaard zware trajecten. Data-gedreven sturing, zodat gemeenten en aanbieders beter zicht krijgen op populatie, doorstroom en effectiviteit. En afbakening, waarbij scherper wordt gekeken wie wel en niet in de jeugdzorg thuishoort.

Dat zijn waardevolle stappen. Maar de praktijk leert dat zulke initiatieven vaak stranden als ze niet stevig worden geborgd in de uitvoering. Het papieren ontwerp klopt, maar in de dagelijkse praktijk van wijkteams, aanbieders en jeugdzorgwerkers blijven oude routines bestaan. Zonder structurele inbedding levert dit onvoldoende resultaat op.

Tijdens de coronapandemie zagen we wat er wél mogelijk is als de nood hoog genoeg is. In korte tijd stapten organisaties massaal over op digitaal werken. Beeldbellen, online groepssessies, casusbesprekingen etc werden normaal. Iets waar voorheen jarenlang pilots en rapporten voor nodig waren. Schaarste (geen fysieke ontmoetingen mogelijk) maakte innovatie opeens vanzelfsprekend. Dit laat zien dat échte verandering vaak pas komt als er echte noodzaak is. Uitstel van het ravijnjaar haalt die noodzaak juist weg.

De uitdaging is om nu, in een periode met iets meer financiële lucht, toch het gevoel van urgentie vast te houden. Dat kan door bewust schaarste te simuleren:

  • Budgetplafonds instellen, maar alleen effectief als er tegelijk wordt gekeken hoe de uitvoering zich hierop kan aanpassen. Dus niet alleen “de kraan dicht”, maar ook ondersteuning bij het anders organiseren van zorg.
  • Experimenteren met alternatieve bekostiging, zoals taakgerichte of populatiebekostiging, waarbij aanbieders worden beloond voor effectiviteit in plaats van volume.
  • Zorgtrajecten die standaard verlengd worden, blijven vaak onnodig doorlopen. Door tijdslimieten en verplichte evaluatiemomenten in te bouwen, ontstaat schaarste in beschikbare trajectduur, wat professionals dwingt tot bewuster handelen.
  • Gemeenten kunnen aanbieders spiegelen met data: “Dit is jullie inzet en dit is het resultaat vergeleken met de regio.” Door transparant te maken wie efficiënt werkt en wie niet, ontstaat een vorm van sociale schaarste en prestatiedruk.
  • Niet alleen starten met nieuwe interventies, maar ook actief afbouwen van zorgvormen die onvoldoende effectief blijken. Stoppen creëert schaarste in aanbod en dwingt tot alternatieven.

Het uitstel is geen reden om achterover te leunen. Integendeel: wie nu denkt dat de jeugdzorg is gered, vergist zich. De noodzaak tot verandering lijkt verdwenen, maar het onderliggende ravijn komt onvermijdelijk dichterbij.

De keuze is dus aan ons: wachten totdat het ijs breekt, of de tijdelijke rust gebruiken om duurzaam te hervormen. Want één ding is zeker, het ravijnjaar is niet verdwenen. Het is alleen uitgesteld.

Meer artikelen.